Slide One

Administratief en grondwettelijk recht
Vreemdelingenrecht
Internationaal familierecht

Slide One

Administratief en grondwettelijk recht
Vreemdelingenrecht
Internationaal familierecht

previous arrow
next arrow

Altea advocaten

Brexit, Belgische nationaliteit, wettelijk verblijf, hoofdverblijfplaats en recht van de Europese Unie


Sinds de Brexit willen veel Britten die al minstens vijf jaar wettelijk in België verblijven, op legitieme wijze de Belgische nationaliteit aanvragen.

De laatste hervorming van het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN) is op 1 januari 2013 in werking getreden. Doel van de hervorming was ervoor te zorgen dat de nationaliteit geen middel zou worden dat immigratie in de hand werkt. De Britten ondervinden de bittere gevolgen van deze politieke wil, zoals onlangs aangegeven door de heer Jonathan Faull, ambtenaar bij de Europese Commissie. Zijn nota aan de vicevoorzitster van het Europese uitvoerend orgaan werd op 14 november 2016 verspreid door Politico en nadien ook door andere media.

Om de Belgische nationaliteit te kunnen aanvragen, moet men zijn hoofdverblijfplaats in België hebben gevestigd op grond van een wettelijk verblijf. Maar zowel de notie "hoofdverblijfplaats" als de notie "wettelijk verblijf" zijn onderhevig aan verschillende interpretaties als het gaat om ambtenaren van de Europese Unie. Deze interpretaties kunnen komen van de gemeentes, die verantwoordelijk zijn voor het registreren – of niet – van de aanvragen, of van de verschillende parketten, belast met het verlenen van advies over de nationaliteitsaanvragen. Hieronder gaan we nader in op deze twee bijzondere probleempunten.

Artikel 1, § 2, 1° van het WBN definieert de notie van hoofdverblijfplaats als “de plaats van inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister”. Uit verschillende nationale en internationale teksten volgt echter dat het bevolkingsregister ook gegevens betreffende de Europese ambtenaren bevat. Er is dus geen grond om hun hoofdverblijfplaats in België te blijven betwisten wegens hun bijzonder statuut.

Er is evenmin gegrond om de wettelijkheid van het verblijf van de ambtenaren van de Europese Unie in de zin van het WBN te betwisten. Zo zijn personen met een wettelijk verblijf volgens artikel 7bis, §2, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, zij die "toegelaten of gemachtigd zijn om meer dan drie maanden in het Rijk te verblijven of om er zich te vestigen overeenkomstig de vreemdelingenwet of de regularisatiewet". Echter, de burgers van de Europese Unie die werken voor Europese instellingen hebben een onmiskenbaar recht op verblijf, wat blijkt uit de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Bovendien vloeit dit recht op verblijf van rechtswege voort uit het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten en uit de richtlijn 2008/38/EG van het Europese Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden.

Er werden reeds gunstige uitspraken gedaan door de Rechtbanken van Eerste Aanleg van Waals-Brabant en van Brussel in zaken aangaande deze kwestie.

Altea biedt u advies door een gespecialiseerd advocaat, aangepast aan uw persoonlijke situatie.

Neem contact op met Céline Verbrouck of Catherine de Bouyalski, gespecialiseerde advocaten in vreemdelingenrecht en in familiaal internationaal privaatrecht, erkend door de Orde van advocaten bij de balie te Brussel.

ADVOCATEN ALTEA

Altea is samengesteld uit advocaten met een gedegen specialisatie in:

Publiek, grondwettelijk en administratief recht

Vreemdelingenrechtnationaliteit en internationaal familierecht.

Een toegankelijke dienstverlening is een prioriteit voor ons kantoor.

De expertises van Altea zijn complementair en de advocaten van Altea verenigen zich rond de verdediging van de mensenrechten.

ADRES EN CONTACT

Boulevard Louis Schmidt 56, 1040 Etterbeek - Belgïe

+32(0)2 894 45 70